COMMENTAAR – De discussie over arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (aov’s) voor zelfstandig ondernemers kabbelt maar voort, zonder dat er veel gebeurt.
Vorige week werd bekend dat minder dan een kwart van de zzp’ers een aov heeft afgesloten. En voor zover ze dat wel hebben gedaan, is nog maar de vraag of ze wel een uitkering krijgen.
Er verschijnen regelmatig artikelen in de media over verzekerde zzp’ers die na een ongeval of ziekte niet meer kunnen werken, maar toch geen uitkering krijgen. Bijvoorbeeld omdat de verzekeraar het proces traineert. Of omdat de polisvoorwaarden de aandoening waaraan de verzekerde lijdt, niet blijkt te dekken.
Polisvoorwaarden onbegrijpelijk
Nu is dat laatste niet zo vreemd: probeer maar eens de polisvoorwaarden door te lezen. Dat is geen pretje. Niet elke verzekerde zal precies weten waarvoor hij is gedekt en waarvoor niet. De AFM wees er al in 2011 op dat veel aov’s te complex zijn en dat de polisvoorwaarden en uitsluitingen vaak onbegrijpelijk zijn voor klanten.
Sinds 2011 lijkt er niet veel te zijn veranderd. Als je gaat googelen, is de markt nog steeds onoverzichtelijk. De tarieven en uitsluitingen verschillen behoorlijk, zodat een echte vergelijking lastig is. Dan maar naar een fysieke adviseur, zou je denken.
Maar daar heb je ook niet veel aan: vorig jaar verscheen een ander rapport van de AFM waarin staat dat 95 procent van de aov-adviezen aan zzp’ers onder de maat is.
Wat leert dit ons? Misschien wel dat het in elkaar zetten en verkopen van aov’s te ingewikkeld is om volledig aan de vrije markt over te laten. En dat het product per definitie te complex is voor veel consumenten.
Vrijwillige staatsverzekering
Een mogelijke oplossing voor dit probleem komt van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij wil een vrijwillige staatsverzekering tegen arbeidsongeschiktheid invoeren. Dat klinkt sympathiek, maar ik denk niet dat het nodig is om de commerciële verzekeraars buiten spel te zetten en de rol van de overheid uit te breiden. Als het aanbod maar overzichtelijker zou zijn.
Een beter idee lijkt mij om minimale eisen op te stellen waaraan een aov moet voldoen. Enigszins vergelijkbaar met de basisverzekering voor de zorg. Je kunt denken aan één basis-aov, maar ook aan enkele varianten, bijvoorbeeld:
- Een verzekering die alle aandoeningen levenslang dekt.
- Een verzekering die psychische aandoeningen uitsluit.
- Een verzekering die tot je 55ste of 60ste dekt.
Alle varianten zouden onderling vergelijkbaar moeten zijn, omdat ze exact dezelfde dekking garanderen. Dan zou het aanbod al een stuk overzichtelijker worden en weet je precies waarvoor je betaalt.
Minder conflicten met verzekeraars
Meer overzichtelijkheid is niet alleen een voordeel bij het kiezen van een verzekering, maar ook bij conflicten. Een bekende klacht is dat verzekeraars claims vaak eindeloos traineren. Soms is die klacht terecht, omdat de verzekeraar met zijn diepe zakken de boel weet te rekken in de hoop dat de verzekerde afhaakt. Maar vaak is de klacht niet terecht, omdat de verzekerde de polisvoorwaarden niet goed heeft gelezen.
Meer duidelijkheid vooraf dankzij een uniform product kan bij de verzekerde leiden tot meer realistische verwachtingen over wat wel en niet gedekt is. En zal zo hopelijk leiden tot minder werk voor keuringsartsen en advocaten, omdat beter bekend is wat gedekt is en wat niet.
Paul van der Kwast is financieel planner en lid van de Vereniging Onafhankelijke Financieel Planners. Voor Business Insider volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet.